donderdag 24 juni 2010

Les 6 - Portret

Les 6 – Portret

Het maken van een portretfoto is niet gemakkelijk. Er zijn zoveel dingen waar je aan moet denken. Het is niet zomaar een kiekje maken van iemands gezicht. Een portretfoto is niet zomaar een foto. Er gaat werk en tijd in zitten om de juiste balans te vinden. Een goed oog voor detail is ook belangrijk.

Er zijn vele manieren om een portretfoto te maken. Wat heel belangrijk is dat je uitgaat van de persoon die je portretteert. Je kunt dan verschillende vragen stellen.

• Wat is het karakter van de persoon?
• Hoe is deze persoon?
• Hoe beweegt hij?
• Hoe praat hij?
• Gebruikt hij zijn gezicht?
• Gebruikt hij zijn handen?
• Wat valt je meteen op als je naar hem kijkt?
• Is hij uitbundig of op zichzelf?
• Is hij rustig, druk, wild, vrolijk, verdrietig, opvallend, enz.
• Probeer een metafoor te vinden. (Een metafoor is een vorm van beeldspraak, waarbij twee of meer ongelijke betekenissen met elkaar worden verenigd in één nieuwe betekenis. Het standaardvoorbeeld is de metafoor: de mens is een wolf.)
• Probeer het te vertalen in beeld.
• Denk hierbij ook aan de ruimte om de persoon heen. Is het binnen of buiten. Is het in een decor of gewoon een ruimte.
• Je moet denken aan het licht, de schaduw, de compositie (de indeling) van de foto en het gebruik van kleur (of het niet gebruiken hiervan maar als je zwart-wit gaat fotograferen dan wordt licht - schaduw erg belangrijk.)
• Hoe zet je de persoon neer? Kijkt hij recht in de camera, een schuin profiel, van boven of beneden gefotografeerd.
• Maak je de foto van dichtbij of van ver weg.
Het weer geeft vaak een grote stempel, vooral als je buiten fotografeert. Regen en zonneschijn, mist en zware bewolking.

donderdag 17 juni 2010

Les 5 Zelfportret

Les 5 Zelfportret

Een portret maken is niet eenvoudig, een zelfportret maken kan zelfs lastiger zijn. Je moet deze echt alleen maken. Omdat we nu geen tijd gaan besteden aan kleding en accessoires, decor en setting, gaan we ons vooral richten op het maken van een geslaagde zelfportret.

Je moet bedenken wat je wilt gaan uitstralen, welk soort licht je wilt gebruiken (shaduw en licht) en hoe je achtergrond/decor eruit gaat zien. Verder kun je nog denken aan kleding, make-up, sieraden enzovoort.

Voor het maken van een zelfportret zijn er drie manieren.

Een: Je houdt je camera in je hand en probeert zo door toeval een geweldige foto te maken.

Hierbij moet je echt veeeel foto’s maken en veel geluk nodig hebben want er zullen er veel mislukken.

Twee: Je zet je camera op de zelfontspanner. Dat betekent dat je de tijd hebt om voor je camera te rennen en je beter de omgeving en compositie kan regisseren. Nu kun je bepalen hoe de achtergrond er uit gaat.

Ook dit is moeilijk. Maak genoeg foto's zodat je er zeker genoeg hebt om er een goede uit te kiezen.

Drie: Voor de spiegel. Zet je flitser uit! Houd je camera Stil en zorg dat je spiegel schoon is.

Bedenk wel dat de omgeving ook een belangrijke rol speelt.

Maak zoveel mogelijk foto’s.

donderdag 3 juni 2010

Les 4 Stillevens

Les 4 Stillevens

Deze les gaan we werken aan stillevens. Een stilleven is een artistieke compositie (schilderij, tekening, foto) van voorwerpen. Er komen nooit levende voorwerpen voor in een stilleven. Een stilleven wordt ook wel eens gezien als een studiewerk. De artiest kan nu werken aan een de compositie (waar staan de verschillende dingen in de foto) en de kleuren (welke kleuren worden gebruikt). Een stilleven kan ook een onderliggende gedachte hebben, verborgen symboliek (symbolen zijn betekenisdragers, zij dragen een speciale betekenis met zich mee.)
In deze les gaan we een stilleven maken. Hier moet je letten op de compositie (de beelduitsnede), licht , contrast (licht en schaduw) kleurgebruik (contrast tussen kleuren).
Voor een goede compositie moet je aan verschillende dingen denken. Hier onder volgen de belangrijk punten.

De compositie, de beelduitsnede van de foto. Hoe vul je de foto of hoe laat je hem leeg?
Licht, en het ontbreken hiervan. Speel met de belichting, jij kunt nu bepalen hoe de schaduw of hoe het licht gaat vallen op je stilleven.

Denk aan de kleuren, wat zet je neer voor je compositie. Als je alleen maar grijze objecten neerzet wordt de foto erg saai. Een rood accent kan dit weer teniet doen. Bedenk wat j wilt doen.
Let op je onderwerp in de ruimte. Door het diepte te geven springt je onderwerp naar voren. Zorg dat je de ruimte gebruikt en gebruik licht om het te benadrukken.
Je hoeft je onderwerpen niet in het midden hebben staan. Je kunt creatief bezig zijn met de indeling van je foto.

Let op de omgeving, maak de omgeving vrij van verstorende objecten.Let erop dat je je foto recht maakt. Dus niet je camera scheef houden. Gebruik geen flits. Is het donker? Gebruik een lamp (je burolamp?) of een statief (een stapel boeken is ook goed).
De ruimte, je beelduitsnede en het licht zullen de belangrijkste graadmeters zijn voor een goede foto. TIP! Hou het eenvoudig!