donderdag 27 mei 2010

Les drie Details

Les 3 Details

Het voordeel van een digitale camera is dat die in het algemeen klein is en dus kun je hem overal mee naartoe nemen. Hierdoor kun je altijd plaatjes schieten. Dat is niet alleen leuk om te doen maar je oefent je fotografenoog ook nog eens. Je leert ‘zien’ en dus zal je een heleboel op zijn gevallen.

Met deze derde oefening gaan we vastleggen wat anderen nooit hebben gezien! Wat ze niet opvalt en waar andere mensen Aan voorbij lopen. Alleen het getrainde oog ziet deze zaken, zaken die gezien mogen worden. Wij noemen ze stadsjuweeltjes.
Heb je wel eens een gootsteen met sop goed bekeken? Of een roestplek? Of een mossige dakpan? Een deur waar de verf afbladdert? Een spons?

Wat gaan we doen?

We gaan op zoek naar oppervlakken en die kun je echt overal vinden. Door het verschil in materialen, zoals steen of hout, ontstaan verschillende beelden. Het materiaaloppervlak maakt zulke beelden mooi.

Wat we gaan doen is beeldvullende afbeeldingen maken van verschillende oppervlakten. Hier hoef je niet aan een compositie te denken, je moet alleen zorgen dat het oppervlak de gehele foto vult. Niets dan het oppervlak mag in de foto.

Door de verschillende materialen, de verschillende texturen kan er een patroon ontstaan. Je kunt ook spreken over een ritme, een soort beeldritme. Veel mensen zoals designers en kunstenaars gebruiken dit soort afbeeldingen voor inspiratie of om hun werk te versterken. Nog een laatste tip voor jullie. Kijk naar kleur, structuur, licht, donker...

Hoeveel?

Je maakt minimaal 15 verschillende foto’s.
Daarvan moeten er 5 goed genoeg zijn om aan je bestanden toe te voegen. Voorzien van titel en beschrijving.

[Een bewerkt voorbeeld. Hier is een blauwe layer overheen gelegd in Photoshop]


Les 2 Kleuren Contrast

Les 2 Kleuren Contrast

Doordat we in kleur werken is licht en donker niet het enige contrast waar je mee te maken hebt.

Herinner je de kleurencirkel nog? Drie primaire kleuren; rood, blauw en geel. De drie secundaire(de mengkleuren van de primaire kleuren) kleuren zijn; groen, paars en oranje. Deze kleuren staan in een cirkel.

Rood - groen
paars - geel
blauw - oranje





















De tegenover elkaar liggende kleuren contrasteren met elkaar. Met een moeilijk woord heet dat complementair contrast.

In fotografie (en eigenlijk in elke kunstvorm waarbij kleur wordt gebruikt) is dit heel erg belangrijk. Kleur en kleurcontrast spelen een grote rol, soms om een duidelijk standpunt te laten zien of een onderdeel uit te lichten.

Bij deze opdracht maar ook bij al de komende opdrachten moet je goed op de kleuren letten! Probeer met deze opdracht in elke foto een van deze kleurcontrasten aanwezig te laten zijn. Al is het minimaal; de kleuren hoeven niet overheersend aanwezig te zijn, het maakt je foto’s veel sterker.

Hoeveel?
Maak minimaal 10 foto’s aan de hand van de kleurcontrasten.
Daarvan moeten er 5 goed zijn.

maandag 17 mei 2010

Les 1 - Contrast

Les 1 Contrast

We beginnen deze cursus met een tweetal opdrachten die je tijdens de les maar ook thuis gaat maken. Het is de bedoeling dat je de camera leert kennen en dat je begrijpt hoe je er mee om moet gaan. De oefeningen die we gaan doen vormen de basis van fotografie en zal je altijd weer tegenkomen.

De bedoeling van de opdracht is dat we dingen (objecten) gaan fotograferen waar we een duidelijk contrast zien. Contrast betekend dat er twee tegenovergestelde zijn. In ons geval licht en schaduw. We gaan dus op zoek naar objecten waar er veel contrast is, waar er veel tegenstelling is tussen licht en donker.

Fotografie draait om licht en het ontbreken hiervan. Zonder licht zien we niets en kunnen we geen foto’s maken. Zonder licht zijn er geen kleuren en wordt alles zwart en kun je geen foto maken. Een goed voorbeeld is het mengen van verf. Als je door de kleuren wit mengt wordt alles lichter van kleur, meng je er zwart door, dan wordt het donkerder.

Wat nu?

Nu is de tijd daar dat we tot actie overgaan en de opdracht gaan doen. Naast licht is het zoeken, het zien en het vinden van leuke, gekke, interessante of mooie situaties of objecten erg belangrijk. Je moet je ogen trainen om deze te zien zodat je er een foto van kan maken.
Nu moet je op zoek gaan naar grote licht en donker contrasten, je zoekt naar een situatie waar lichte oppervlakken grenzen aan donkere oppervlakten. En hier maak je foto’s van!

De zon zorgt voor fel licht en scherpe schaduwen maar je kunt dit ook doen met lampen. Als je niet zo goed weet of je zo’n situatie ziet, sluit dan je ogen een beetje en kijk door je wimperharen en controleer of er wel sprake is van een groot contrast.

Maak je foto’s niet in een uur maar neem de week ervoor. Licht veranderd gedurende dag en schaduwen doen dat ook. Hoe vroeger of later hoe zachter het licht en hoe langer de schaduwen zijn. Verschillende tijdstippen geven verschillend soort licht en schaduwen.

Ga geen portretten maken, het geeft niet als er personen op je foto staan maar het liefst niet. Het beste is om op zoek te gaan naar alledaagse of juiste vreemde of ongewone objecten doe door het licht of de afwezigheid ervan mooi worden. Terwijl je zoekt naar tegenstellingen tussen licht en donker, moet je ook letten hoe de indeling van de foto is. Naast licht, en het ontbreken hiervan, is de indeling van de foto (de compositie) een heel belangrijk onderdeel van fotografie.
Je moet 15 foto’s maken voor de volgende les. Hiervan moet jij er 5 echt mooi, leuk of bijzonder vinden en moet je ook er iets over kunnen vertellen. Een uitleg van wat wij zien en waarom je die hebt gekozen.

Succes en veel plezier!